Foto: Frevo / Nationale Beeldbank
Context
Het landoppervlak van Nederland bestaat voor 54 procent uit agrarisch gebied. Daarvan bestaat ruim de helft uit grasland, vooral voor koeien en, in mindere mate, schapen. De graslanden zijn onontbeerlijk voor het bestaan van boerenland- of weidevogels. Ze foerageren en broeden er, en brengen hun jongen erop groot. Weidevogels leveren een belangrijk aandeel aan de biodiversiteit in Nederland. De voornaamste boerenlandvogels zijn de grutto, kievit, tureluur, kluut, slobeend, kuifeend en scholekster. De afgelopen 30 jaar is de totale populatie weidevogels in Nederland met gemiddeld 40 procent afgenomen. Volgens organisaties als het Wereldnatuurfonds en Vogelonderzoek Nederland (Sovon) heeft dat vooral te maken met grondwaterpeilverlaging en het vroeg maaien van de weilanden.
Ook het gebrek aan grote en geschikte weidevogelgebieden is problematisch, omdat daardoor de predatie van eieren en kuikens door vos, hermelijn, bunzing en kraai toeneemt. Onderzoeker Dirk van Apeldoorn van Wageningen University & Research: “Vossen en akkervogels gaan al honderden jaren samen. Die kunnen samenleven. Maar het gaat nu fout, omdat die akkervogels maar een heel klein plekje hebben waar ze kunnen overleven. Dus voor de vos is het als in een kippenhok: altijd prijs. Wat we nodig hebben is een groter kippenhok.”
Gruttokraamkamer
De grutto is onze nationale vogel en bovendien zijn de Nederlandse weilanden de grootste gruttokraamkamer van Europa. In het voorjaar van 2019 zijn er 9.000 grutto’s vliegvlug geworden, wat wil zeggen dat de jonge vogels kunnen vliegen. Maar om het verlies door sterfte van oude vogels te compenseren, hadden er 13.000 kuikens vliegvlug moeten worden.
Veel boeren zijn gastvrij voor weidevogels. En nog meer boeren zijn gemotiveerd om bij te dragen aan het herstel van de boerenlandvogelstand. Er zijn verschillende stappen die je als boer kan zetten om een goede leefomgeving voor weidevogels te creëren en inzicht te krijgen in de gevolgen die deze stappen hebben voor de bedrijfsvoering. Als boer heb je daarnaast ook profijt van maatregelen ter verbetering van de weidevogelstand, zoals minder maaien.
Kansen
Investeren in biodiversiteit levert uiteindelijk een veerkrachtiger bedrijf op. Dat is niet alleen goed voor de rentabiliteit van het bedrijf, maar ook voor
- Gezondheid van de dieren
- Minder maaien door meer beweiden en extensievere bezetting
- Soortenrijkdom
- Bodemkwaliteit
- Waterkwaliteit
- Natuurontwikkeling in het algemeen
- Imagoverbetering bij het publiek
Er zijn verschillende manieren om als melkveehouder aan de slag te gaan met biodiversiteit en met name het weidevogelbeheer op je percelen. In uitlopen van varkens- en kippenstallen liggen mogelijkheden voor het toepassen van agroforestry, het combineren van landbouw en bomen op een perceel. Stalgebonden varkens- en pluimveehouderijen en de pelsdierfokkerij hebben vaak weinig grond, maar rond het erf zijn er zeker mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan de bouw en inrichting van de stallen: groene daken, nestkastjes, erfbeplanting of - bij vrije uitloop - beschutting voor pluimvee die biodiversiteit stimuleert.
- Stoppen met ploegen zorgt voor een betere bodemstructuur en een rijker bodemleven. “Het organisch stofgehalte van mijn grasland is met 10 procent gestegen. Dat heb ik bereikt door niks te doen. Dat moet boeren toch aanspreken”, zegt melkveehouder Alex Datema uit het Groningse Niekerk;
- Percelen omvormen naar kruidenrijk grasland. Dat is niet alleen goed voor de biodiversiteit in de bodem, maar ook voor de structuur van de bodem. Daarnaast schiet kruidenrijk grasland wat hoger op waardoor het een goede schuilplaats is voor de kuikens van weidevogels. Bovendien draagt kruidenrijk gras bij aan de gezondheid van het vee;
- Het aanleggen van greppel-plasdrassen. Hierdoor wordt de bodem nat en zacht in een ruime omtrek van de greppel, vertraagt de gewasgroei en kunnen weidevogels met hun snavels in de grond prikken op zoek naar voedsel. Afzien van zware bemesting in het naseizoen is noodzaak, anders wordt het gewas te zwaar en komen de jonge vogels er niet doorheen.
- Later maaien. Dit is een belangrijke maatregel om weidevogelkuikens de kans te geven op te groeien totdat ze kunnen vliegen. De jonge vogels eten vooral insecten die zich in het gras ophouden. Bovendien zijn ze minder zichtbaar voor vossen, reigers en kraaien, dan wanneer het weiland gemaaid is.
‘Je wordt gecompenseerd voor het kwaliteitsverlies van je maaisel’
Kennis uit onderzoek
Het aantal weidevogels is de afgelopen dertig jaar flink teruggelopen. Bij Wageningen University & Research onderzoeken bioloog Dick Melman en senior projectleider Gerard Migchels naar manieren hoe het tij te keren. Dick Melman kijkt hierbij onder meer naar het effect van greppel-plasdrassen en Gerard Migchels werkt aan de inzet van high-tech tools die de boer helpen met agrarisch natuurbeheer, zoals sensoren in maaidorsers die beweging van dieren in het veld detecteren.
‘In droge jaren kwamen er spectaculaire aantallen weidevogels op de plasjes af’
Praktijk
Melkveehouder Alex Datema en WUR-onderzoeker Gerard Migchels in gesprek over hoe je in de melkveehouderij biodiversiteit op je hele bedrijf kunt integreren en toch een hoog productieniveau kunt behouden.
Eerste stappen
Hoe zet je als melkveehouder eerste stappen naar meer biodiversiteit op je bedrijf?
- Maak (meer) gebruik van vaste mest. Dit is niet alleen beter voor de biodiversiteit, maar ook voor de stikstofuitstoot. Lees in het hoofdstuk Mest meer over het gebruik van vaste mest.
- Als je gewend bent je grasland regelmatig te scheuren, laat een deel dan eens drie jaar ongemoeid. Beoordeel je grond vervolgens op bodemleven, beworteling en structuur door een gat te graven en kuil en kluit te bekijken.
- Stel de eerste maaidatum uit om weidevogels de kans te geven hun nest uit te broeden.
- Breng voor een deel van de percelen de waterstand omhoog. Nat land wordt aantrekkelijker voor boerenlandvogels.
- Zaai een deel van het land in met kruidenrijke grasmengsels. Je kunt 25 tot 30 procent kruidenrijk gras bijvoeren zonder dat dit, ondanks de lagere voederwaarde, leidt tot afname van de melkproductie. Hoe je dat aanpakt, lees je hier of hier.
- Onderzoek of collega’s uit de omgeving willen samenwerken om tot meer biodiversiteit te komen. Hoe groter het areaal hoe groter de kans op succes. Melkveehouder Pieter van der Valk uit het Friese Ferwoude heeft bijvoorbeeld samen met zijn collega's een stuk land gekocht dat ingericht zal worden als weidevogelreservaat.
‘Ik wil graag een economische waarde aan natuur geven’
Verdienvermogen
Biodiversiteitsontwikkeling in het algemeen en weidevogelbeheer door boeren is niet alleen in het belang van de agrarisch ondernemer; de hele maatschappij heeft er baat bij. Het is echter niet eenvoudig om biodiversiteit te ‘meten’. Om toch iets te kunnen zeggen over de prestaties van melkveehouders ten aanzien van de versterking van de biodiversiteit op en rond het bedrijf, heeft het Louis Bolk Instituut (LBI) in samenwerking met Rabobank, Wereld Natuur Fonds en Friesland Campina een biodiversiteitsmonitor ontwikkeld rond vier thema’s:
- Functionele agrobiodiversiteit
- Landschappelijke biodiversiteit
- Diversiteit van soorten
- Regionale biodiversiteit
Aan de hand van die thema’s zijn zeven Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) opgesteld. Hoe hoger de boer scoort op KPI’s, hoe groter het positieve effect op de biodiversiteit. Lees hier meer over de KPI's. De maatregelen die je als boer levert voor versterking van de biodiversiteit leveren op verschillende manieren geld op. Enerzijds kun je besparen op kosten, anderzijds zijn er vergoedingen voor boeren die zich sterk maken voor biodiversiteitsontwikkeling.
- Met behulp van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) kan de boer de biodiversiteit op zijn bedrijf monitoren. Friesland Campina betaalt 2 cent extra voor een kilo melk bij een bepaalde score van de KPI’s. Er zijn meer van dit soort labels.
- Binnen de Biodiversiteitsmonitor wordt ok gekeken naar verdienmodellen, bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van gestapelde beloning. Boerderij.nl schreef hier in juli 2020 een artikel over.
- Grasland als opslagreservoir voor CO₂. Friesland kent het project ‘Valuta voor Veen’. Boeren worden betaald als ze het waterpeil van hun percelen omhoog brengen. Hierdoor wordt bodemdaling en CO₂-uitstoot voorkomen.
- Er zijn veel grasmengsels met een agrofunctioneel doel die gewasopbrengsten geven die bijna net zo hoog zijn als een monocultuur van Engels raaigras. Daarnaast hebben ze door de aanwezigheid van vlinderbloemigen geen kunstmest nodig, wat een besparing tot 800 euro per hectare kan opleveren. Dit soort mengsels lijken ook beter bestand te zijn tegen droge perioden. Het inzaaien van kruidenrijke grasmengsels brengt ook kosten met zich mee. Mengsels gericht op biodiversiteit zijn zijn tussen de 500 en 800 euro per hectare. Gewone grasmengsels zijn rond de 300 euro per hectare. Sommige kruiden verdwijnen daarnaast na verloop van tijd uit de vegetatie en moeten - afhankelijk van doelstellingen - opnieuw ingezaaid worden. Lees hier meer over de verdiensten van kruidenrijk grasland.
- Gestapelde beloning. Doordat boeren niet alleen boeren, maar ook natuurbeheerders zijn, betalen provinciale Landschappen en andere natuurorganisaties voor diensten. Natuurmonumenten werkt bijvoorbeeld samen met kringloopboeren in Midden-Delfland, maar ook herenboeren en bio-boeren in andere delen van het land. De boeren beheren percelen van Natuurmonumenten in ruil voor langere pachtcontracten tegen een lagere pachtprijs. De vergoeding varieert van 500 tot maximaal 1875 euro per hectare, afhankelijk van het beheer en de lengte van de rustperiode.
‘Als je ook nog iets extra kan verdienen, kan dat een driver worden’