Context
Melkveehouders hebben in totaal bijna een miljoen hectare grond in beheer. Daarmee zijn ze de grootste grondgebruiker in ons land, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Grasland is met een gemiddelde van vijftigduizend euro per hectare verreweg het kostbaarste productiemiddel van melkveehouders.
Volgens Nick van Eekeren, onderzoeker Agrobiodiversiteit en verbonden aan het Louis Bolk Instituut, ontbreekt het echter bij sommige veehouders aan bewust bodemmanagement. Hij schreef een praktisch handboek over bodembeheer van grasland. “Ik kom bij veel veehouders en sommigen zitten zoveel in de stal dat ze geen idee hebben hoe de bodems van hun graslandpercelen erbij liggen. Er wordt snel gekozen voor graslandvernieuwing, terwijl blijvend grasland de beste bodemverbeteraar is die je kunt bedenken.”
Jan Dirk van de Voort is biologisch melkveehouder in Lunteren. Regelmatig graaft hij een gat in zijn graslandpercelen, om ‘signalen’ van de bodem op te vangen.
‘Ondanks dat we hele droge jaren hebben gehad, heb ik hoge grasopbrengsten gehaald’
Kansen
De bodem is de belangrijkste productiefactor van een melkveebedrijf. Het is dus zaak om de bodem in goede conditie te houden. Er zijn verschillende manieren om de bodemkwaliteit te bevorderen.
Blijvend grasland Het bevordert een natuurlijk bodemecosysteem. Doordat de grond niet of nauwelijks bewerkt wordt, ontstaat een stabiele bodemstructuur waarin bodemleven zich goed kan ontwikkelen. Een grote bodembiodiversiteit is belangrijk voor de afbraak en vastlegging van organisch materiaal, waarbij nutriënten vrijkomen voor de grasgroei. Onderzoek heeft aangetoond dat het organisch stofgehalte van blijvende graslanden met procenten kan toenemen over een periode van meerdere jaren. Hoe hoger het organische stofgehalte hoe vruchtbaarder de grond. Niet ploegen Door niet te ploegen hou je het bodemleven intact, alsmede de structuur van de bodem. Voorkom zoveel als mogelijk rijschade door zware machines Zware trekkers zorgen voor directe verdichting onder de rijpaden. De luchtigheid van de bodem verdicht zich op die plekken, waardoor bijvoorbeeld zuurstof de bodem niet meer in kan. En de waterdoorlaatbaarheid en afvoer stagneert. Wortels breken en sterven af. Inzaaien mais Doorgaans wordt mais in een geploegde bodem gezaaid. Probeer mais eens direct in de graszode te zaaien. Zo behoud je de structuur van de bodem en blijft de beworteling van het gras intact. Dat is gunstig onder andere voor het bodemleven en voor het watervasthoudend vermogen. Vruchtwisseling Probeer continuteelt van mais te voorkomen en streef naar een vruchtwisseling van drie jaar grasklaver met drie jaar bouwland. Melkveehouder Harm Evert Waalkens uit Finsterwolde heeft percelen blijvend grasland van veertig jaar oud. Hij experimenteert nu met grasklaver en luzerne om geleidelijk en met mate aan graslandvernieuwing te doen.
‘Hoe droog het ook is, luzerne komt altijd omhoog’
Kennis uit onderzoek
De meeste melkveebedrijven hebben niet alleen graslanden. Een klein deel van de totale oppervlakte van het bedrijf wordt vaak gebruikt om een voedergewas zoals mais te verbouwen voor het eigen rantsoen. Bedrijven met derogatie op zand- en kleigrond hebben doorgaans 80 procent grasland. De resterende 20 procent wordt ingezet als bouwland.
De continuteelt van mais trekt een zware wissel op de bodem. Op een gegeven moment is er geen of te weinig organische stof meer aanwezig om voldoende voedingstoffen af te geven voor de groei van het gewas. Uit eerder onderzoek van Wageningen University & Research en het Louis Bolk Instituut is gebleken dat bij een jaarlijkse vruchtwisseling van gras en mais het organisch stofgehalte op een hoger niveau blijft dan bij continuteelt mais. Klik voor de resultaten van het onderzoek hier.
Afname van het organische stofgehalte in de bodem heeft een negatief effect op het bodemleven en op de lucht- en waterdoorlaatbaarheid van de bodem. Onderzoeker Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut heeft onderzoek gedaan naar de optimale verdeling van grasland en bouwland op melkveebedrijven. Lees hier een interview met hem in vakblad Veeteelt. Voor alle resultaten van het onderzoek, klik hier.
Praktijk
Nick van Eekeren, onderzoeker agrobiodiversiteit bij het Louis Bolk Instituut, spreekt met Jan Dirk van der Voort, biologisch melkveehouder in de provincie Utrecht. Zij spreken elkaar over nut en noodzaak van goed graslandmanagement.
Eerste stappen
De eerste stap die je zou kunnen zetten is meer bewust keuzes te maken voor de bodemkwaliteit op de langere termijn. Combineer informatie uit de KringloopWijzer, kuil- en bodemanalyse en observaties in het veld.
- Graaf een gat in de bodem en beoordeel de kluit op structuur en vochtigheid; kruimelig en los, of juist scherphoekig en vast? Kijk hoe diep de wortels van de graszode komen. Wat zie je aan bodemleven. Hoeveel regenwormen zie je? Op deze website staat een video met instructies hoe je naar de bodem kunt kijken.
- Ruiken aan de grond kan iets zeggen over het zuurstofgehalte van je grond. Als de kluit stinkt, kan dat wijzen op een zuurstoftekort door bodemverdichting en/of slechte afwatering.
- Zaai klaver in om de stikstofverbindingen in je bodem te verbeteren.
- Schakel, indien je er zelf niet uitkomt, een onafhankelijk bodemdeskundige in om je bij te staan.
- Op de website van KringloopWijzer wordt om de twee weken een nieuwe kringlooptip geplaatst over bodem, gewas, vee of mest, bijvoorbeeld hoe je het organisch stofgehalte in je bodem verhoogt.
Volgens Harm Evert Waalkens uit Finsterwolde zou de boer zijn eigen stikstoffabriekje onder de grond moeten aanleggen door grasklaver in te zaaien. Doordat klaver in staat is stikstof uit de lucht te binden, vervangt dat een deel van de oppervlaktebemesting met kunstmest.
Verdienvermogen
De bodem is de productiemachine voor het ruwvoer. Als melkveehouder heb je er alle belang bij dat de grasproductie toereikend is voor het vee, want hoe minder inkoop, hoe minder kosten. Een goede, blijvende grasopbrengst gaat samen met een gezonde bodem met een goed waterbergend- en zuurstofdoorlatend vermogen, een actief bodemleven en voldoende organische stof voor de levering van voedingsstoffen. Er zijn veel veehouders die hun grasland vernieuwen. Uit een rapport van Wageningen University & Research blijken boeren dat na vijf á tien jaar te doen. Dat kan door doorzaaien of door omploegen van de zoden en volledig nieuw inzaaien van graszaad. Het vernieuwen van grasland is een kostbare zaak. Het vernieuwen van grasland kost inclusief bewerkingskosten ongeveer 800 euro per hectare. Doorzaaien kost zo’n 150 euro per hectare.
Je kunt hiertoe besluiten als er kale natte plekken in het grasland zijn of als er te veel onkruid of onkruidgrassen in groeien, wat de productie, voedingswaarde en smakelijkheid van het ruwvoer niet ten goede komt. Dit kunnen ook symptomen zijn van een bodem die niet optimaal is door bijvoorbeeld verdichting. Kijk hier of het zinvol is om grasland te vernieuwen. Blijvend grasland is het beste voor de bodem. Niet scheuren en niet ploegen levert de voorwaarde voor een goede bodem en is bovendien een forse besparing in tijd en geld. Blijvend grasland betekent ook een blijvende toevoer van organische stof. Dat is belangrijk voor een actief bodemleven en blijvende nalevering van nutriënten.
Grasklaver groeit goed na een stikstofarme stoppel van drie jaar bouwland. Klaver in het mengsel herstelt het bodemleven snel naar het bouwland. Het inzaaien van grasklaver biedt bovendien het voordeel dat het grasland minder bemest hoeft te worden. Het bouwlandgewas profiteert na drie jaar grasklaver bovendien weer van de opgebouwde bodemkwaliteit door grasklaver.
60-20-20
Uit onderzoek blijkt dat op melkveebedrijven op minerale gronden, het landgebruik van 60 procent blijvend grasland in combinatie met 20 procent grasklaver afgewisseld met 20 procent mais de beste combinatie is voor optimale bodemkwaliteit. Nick van Eekeren van het Louis Bolk Instituut heeft berekend dat voor een gangbaar bedrijf van 45 hectare op zandgrond, de afwisseling 60-20-20 netto 7000 euro per jaar oplevert. “Met dit landgebruik blijft het organische stofgehalte op peil, is er minder kunstmest en soja nodig en is er minder uitspoeling van nitraat naar het oppervlaktewater. En bovendien is het watervasthoudend vermogen van de bodem groter en neemt de biodiversiteit toe. Er zijn alleen maar winnaars.” Lees hier een interview in vakblad Veeteelt met onderzoekers, adviseurs en veehouders over vruchtwisseling en de optimale verdeling van grasland en bouwland op melkveebedrijven.