Foto: Shutterstock / Veltman34
Context
Wie zich oriënteert op alternatieven voor kunstmest kan globaal denken aan drie mogelijkheden. Het gebruik van (meer) dierlijke mest, het gebruik van groenbemesters en het gebruik van reststromen. Elk van deze alternatieven heeft voor- en nadelen. De praktijk zal moeten uitwijzen wat de beste resultaten geeft. Dat zal voor elke teelt en elke grondsoort anders zijn.
De kwaliteit van dierlijke mest is meestal niet zo constant en voorspelbaar als je gewend bent van kunstmest. Daarnaast is de verhouding van stikstof en fosfaat vaak niet optimaal voor de behoefte van het gewas.
Groenbemesters als aanvulling
Een alternatief is het gebruik van groenbemesters. Groenbemesters kunnen stikstof vastleggen waardoor de uitspoeling van stikstof (in de vorm van nitraat) tijdens de winter en het voorjaar wordt beperkt en de stikstof voor een volgend gewas weer beschikbaar kan komen. Groenbemesters verschillen sterk in de mate van stikstofopname en daarmee in de geschiktheid als zogenaamd stikstofvanggewas. Het vrijkomen van de stikstof uit de groenbemester voor het volggewas is bovendien lastig te voorspellen.
Bij de teelt van maïs en aardappel (vanaf 2021) op zandgrond en löss is de teelt van een stikstofvanggewas verplicht. Naast het vastleggen van stikstof kunnen groenbemesters organische stof verhogen in de bodem, de structuur van de bodem verbeteren, de gewasgezondheid stimuleren en zijn ze goed voor de biodiversiteit. Vlinderbloemigen en grasklaver kunnen ook stikstof uit de lucht vastleggen in de bodem. Daarmee kan bespaard worden op stikstof uit mest (kostenverlagend), maar het zaaien en bewerken van groenbemesters kost ook geld.
Reststromen
Dan is er nog het gebruik van reststromen zoals GFT-compost, groencompost, champost en zuiveringsslib. Composten bevatten relatief veel organische stof en zijn daarom populair bij akkerbouwers. Voor de akkerbouwer is het essentieel dat mest en reststromen schoon zijn, wil hij ermee kunnen werken. Lees meer over reststromen in het hoofdstuk Reststromen.
Kansen
Reststromen, groenbemesters en dierlijke mest vergroten de hoeveelheid koolstof in de bodem, wat het bodemleven (schimmels, insecten, bacteriën) verbetert. Ook kunnen ze sporenelementen en mineralen als calcium en magnesium toevoegen. Een gezondere bodem draagt bij aan beter waterbeheer, waardoor periodes van droogte en hevige regenval minder problemen (schade) opleveren. Bovendien helpt goed mestmanagement bij het voldoen aan de Kaderrichtlijn Water die in 2027 ingaat. Lees meer over de rol van water in de kringlooplandbouw in het hoofdstuk Water.
Een gezonde bodem voorkomt bovendien het ontstaan van plagen. Het werken met andere vormen van bemesting maakt het bedrijf dus robuuster en toekomstbestendig. Dit is van belang voor de opbrengsten op lange termijn.
De kringloop sluiten op je eigen bedrijf is ingewikkeld. Samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers voor het afzetten van mest is daarom onontbeerlijk. Melkveehouder Joris Buijs en onderzoeker Pieter de Wolf van Wageningen University & Research praten in deze video over de mogelijkheden die er zijn.
Wie de nutriëntenkringloop wil sluiten zal het gebruik van kunstmest tot een minimum willen beperken. Dierlijke mest en groenbemesters kunnen deze taak overnemen en de bodem vruchtbaar houden. Biologisch akkerbouwer Joost van Strien heeft goede ervaringen met luzerne als groenbemester.
‘Luzerne is mijn belangrijkste gewas, want het voegt zoveel toe qua bodemverbetering en onkruidonderdrukking’
Kennis uit onderzoek
Groenbemesting is een goed alternatief voor bemesting op kleigronden. Op zandgrond kleven er risico’s aan. We ontkomen niet aan het inzetten van allerlei reststromen, denkt Janjo de Haan, onderzoeker Bodem Water Bemesting bij Wageningen University & Research.
‘Lokaal samenwerken is de oplossing, maar het is niet overal mogelijk’
Praktijk
Koen Klompe, biologisch akkerbouwer en bedrijfsleider van de Boerderij van de Toekomst en Wim van Dijk, werkzaam bij Wageningen University & Research en ook verbonden aan de Boerderij van de Toekomst, gaan in gesprek over nieuwe vormen van bemesting. Zo wordt er bij de Boerderij van de Toekomst bijvoorbeeld gebruik gemaakt van struviet uit rioolslib. Ook bespreken ze de (on)mogelijkheden van het terugwinnen van belangrijke nutriënten uit afvalwater.
Eerste stappen
Wat zijn de eerste stappen die je kunt nemen in de omschakeling naar kringlooplandbouw die bijdragen aan een efficiënter en duurzamer gebruik van mest?
- Doe ervaring op met groenbemesters, bijvoorbeeld met het Handboek Bodem en Bemesting en het Handboek Groenbemesters.
- Het transport van reststromen kost geld en energie: kijk of er geschikte reststromen in de buurt te vinden zijn. Lees in het hoofdstuk Reststromen meer over de mogelijkheden.
- Probeer verschillende vormen van bemesting op verschillende stukken land om te onderzoeken wat het beste werkt binnen de bestaande situatie.
- Precisiebemesting kan helpen bij zorgvuldig gebruik van (kunst)mest. Denk bijvoorbeeld aan strooikaarten op basis van satellietbeelden of toediening van (kunst)mest in de rij.
‘We kregen het gevoel dat de spruiten stabieler en rustiger groeiden, in plaats van met groeistoten’
Verdienvermogen
De overgang naar een bedrijfsvoering waarbij kringlooplandbouw centraal staat, gaat niet van vandaag op morgen. De overgang vergt inspanningen en investeringen, bijvoorbeeld in het vergaren van nieuwe kennis en in andere machines en inputs, of in nieuwe bedrijfsplannen. Toch is het mogelijk om op korte termijn al een financieel verschil te maken.
- Het vervangen van kunstmest door dierlijke mest of andere reststromen levert een besparing in de bemestingskosten.
- Het gebruik van groenbemesters betekent extra kosten (100 tot 300 euro per hectare) die deels terugverdiend worden als de kwaliteit van de bodem toeneemt. Zie ook de brochure van het project Masterplan Mineralenmanagement voor meer inzicht in de kosten per groenbemester.