Context
Een gezonde bodem met voldoende voedingstoffen is een voorwaarde om gewassen te telen, dat is iedere akkerbouwer bekend.
Het gebruik van organische reststromen is goed voor de bodemgezondheid en vruchtbaarheid van de grond, blijkt uit Wagenings onderzoek dat uitgevoerd is op de proeflocatie in Vredepeel in Limburg en uit het project Planty Organic, dat is uitgevoerd op de boerderij van de Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw SPNA)
Organische reststromen bevatten veel organische stof. En organische stof heeft tal van positieve effecten op de bodem en daarmee op de groei van gewassen. Het watervasthoudend vermogen van de bodem wordt vergroot, zodat er meer water beschikbaar is voor de plant. Organische stof zorgt voor het vasthouden van stikstof én zorgt ervoor dat de stikstof gedoseerd vrijkomt voor de plantengroei. Bacteriën, andere micro-organismen en regenwormen eten de organisch stofdeeltjes en maken zo nutriënten voor planten beschikbaar. Meer wormen betekent een betere structuur van de bodem door de horizontale en verticale kanaaltjes die de wormen maken.
Veel akkerbouwers gebruiken dierlijke mest, dat je als een reststroom uit de veehouderij kunt beschouwen, maar er zijn meer reststromen mogelijk om bijvoorbeeld kunstmest gedeeltelijk of geheel te vervangen en om de vruchtbaarheid en de structuur van de bodem te verbeteren.
Bij gebruik van reststromen, inclusief dierlijke mest, moet je er echter wel van op aan kunnen dat de reststroom schoon is. Naast zichtbare vervuiling, zoals plastic, blik, touw en glas, bestaat de kans dat er ook organismen in de reststroom aanwezig zijn die plagen veroorzaken in de gewassen. Het is belangrijk om als het kan te achterhalen waar de reststroom vandaan komt. Als de reststroom gecertificeerd is, zoals bij compost het geval kan zijn, biedt dat enige zekerheid voor de zuiverheid van het product.
Kansen
Er zijn verschillende reststromen waar akkerbouwers mee aan de slag kunnen.
Compost Compost is een vrijwel zwarte korrelige aarde waarin nog stukjes organisch materiaal te onderscheiden kunnen zijn. Het composteren van organisch materiaal, zoals bladeren, takken, plantenstengels en dode wortelstelsels is van nature een relatief traag verlopend proces. Het wordt door bacteriën en schimmels in gang gezet en vindt in principe in de open lucht dus onder invloed van zuurstof plaats.
In professionele composteerinstallaties duurt het ongeveer zes weken voordat organische reststromen zoals bermmaaisel, natuurmaaisel en gewasresten compost zijn geworden.
Volgens landbouwkundig onderzoeker en boer Geert-Jan van der Burgt is compost heel eenvoudig te krijgen (in elke provincie zijn er meerdere composteerbedrijven waar compost te koop is) en heel effectief, want de organische stof is redelijk geconcentreerd, breekt langzaam af en het effect op de stikstofbeschikbaarheid is, als je een beetje fatsoenlijke compost hebt, vrij klein. “En dat is precies de bedoeling, want je wilt helemaal niet opeens een flux van stikstof of tijdelijke stikstofvastlegging in de bodem.”
Bokashi Bokashi is een betrekkelijk nieuwe meststof, waarbij organische reststromen worden gefermenteerd. Net als bij composteren spelen micro-organismen een cruciale rol bij het maken van bokashi. Het grote verschil is dat het fermentatieproces plaatsvindt zonder de aanwezigheid van zuurstof. Er verdwijnt dan ook geen CO₂ aan de lucht zoals bij composteren het geval is. De koolstof blijft volledig beschikbaar als voedsel voor het bodemleven. Doordat de zuurgraad in de luchtdicht ingepakte baal organisch materiaal sterk daalt, vergaat het organisch materiaal niet zoals bij composteren het geval is. Het wordt als het ware geconserveerd. Zoals zuurkool geconserveerde witte kool is.
Er is nog veel onderzoek gaande naar de werking van bokashi, maar het vermoeden bestaat dat het gefermenteerde organisch materiaal sneller wordt opgenomen door het bodemleven. Bokashi zou ook een aantrekkende werking hebben op bacteriën, andere micro-organismen en regenwormen, waardoor ziekteverwekkers minder kans krijgen.
Bij compost stijgt bij een goede procesgang de interne temperatuur naar 65 graden Celsius. Eventuele ziekteverwekkers en onkruidzaden gaan dood bij die temperatuur. Bij bokashi stijgt de temperatuur tot ongeveer 40 graden Celsius. Mogelijk aanwezige ziekteverwekkers of onkruidzaden zouden dit kunnen overleven.
Reststromen van eigen bedrijf Elke akkerbouwer weet dat hij zelf ook reststromen produceert, zoals stro en loof van bieten, kolen, mais, etcetera. Als je deze reststromen onderwerkt, neemt het organisch stofgehalte van je bodem toe. Dat heeft een positief effect op:
- De vochthuishouding
- De beworteling van de gewassen
- Bodemleven
- Het nutriëntenbehoud
Geert-Jan van der Burgt is zelfstandig landbouwkundig onderzoeker en doet onderzoek naar reststromen op het boerenbedrijf.
‘Ik denk dat bokashi een groeimarkt is’
Kennis uit onderzoek
Het onderzoek naar reststromen die belangrijk en effectief kunnen zijn voor bijvoorbeeld bodemverbetering of ziektewering op akkerlanden is nog steeds gaande. De bodem is zo’n complex ecosysteem dat succesvolle proeven in het laboratorium, zich niet altijd laten vertalen naar succes op het veld. Binnenkort hoopt bodembiologe Joeke Postma van Wageningen University & Research te starten met onderzoek waarbij heel diverse organische reststromen getoetst worden, zoals compost, dierlijke mestkorrels en humuszuren uit de waterzuivering. “Drinkwater wordt gemaakt van grondwater dat bruinig is. Die bruine fractie is humus en die willen we proberen terug te winnen, omdat het een rijke bron van voedingsstoffen en sporenelementen is.” Klik hier voor meer over humus en het belang voor de bodem.
Ondanks de goede zorg voor de bodem, krijgen akkerbouwers te maken met ziektes, of in de bodem of in de gewassen. En aangezien er steeds minder pesticiden toegestaan worden, hebben akkerbouwers het steeds moeilijker om ziektes te bestrijden. Postma zoekt naar reststromen die een ziektewerend effect hebben op de bodem en die op den duur het gebruik van pesticiden verder terugdringen.
‘Verenmeel, hoefmeel en haarmeel hebben ook ziektewerende eigenschappen’
Praktijk
Akkerbouwer Jan van der Ploeg (Friesland) maakt al tien jaar gebruik van bokashi op zijn gronden. In deze video is hij in gesprek met landbouwkundig onderzoeker Geert-Jan van der Burgt, die veel onderzoek doet naar bokashi en compost. Een bokashi-boer moet geduldig zijn, weet Jan van der Ploeg: het duurde zeker acht jaar voordat hij een verbetering aan zijn bodem merkte.
Eerste stappen
Om de grond jaar in jaar uit gezond en vruchtbaar te houden, is het van belang dat de bodem bemest wordt. In de kringlooplandbouw streven boeren ernaar te bemesten door enkel gebruik te maken van reststromen zoals dierlijke mest, compost, bokashi en gewasresten van gerooide gewassen, zoals stengels en loof.
- Akkerbouwers kunnen afspraken maken met veehouders in de buurt. In ruil voor een voedergewas als grasklaver, krijgen de akkerbouwers mest van veehouders ervoor terug. Informeer naar de mogelijkheden bij veehoudende collega’s in de buurt. Sluit je aan bij appgroepen die lokaal actief zijn.
- Op gemeentewerven liggen vaak bergen met groenafval, de basis voor bokashi. Neem contact op met de gemeente om te kijken of het mogelijk is het groenafval op te halen, of dat het gemeentelijk groenbedrijf het groenafval zelf wil gebruiken. Van belang is natuurlijk wel dat de reststroom vrij is van pathogenen en andere vervuiling, zoals plastics, touw en glas.
- Laat je gewasresten na de oogst liggen. Net als Wouter Klaasse Bos, biologisch akkerbouwer in de Flevopolder.
‘Ik ken eigenlijk niemand hier in de omgeving die zijn loof afvoert. Het composteert vanzelf’
Verdienvermogen
Bij een efficiënte bedrijfsvoering let de agrarisch ondernemer natuurlijk op zijn bronnen, op de uitgaven en de inkomsten. Als er bespaard kan worden op de uitgaven, terwijl de productie hier niet onder lijdt, verdien je als akkerbouwer per saldo meer geld.
Voor een reststroom als stro zal de boer een afweging moeten maken. Aan de ene kant is stro een zeer gewilde reststroom voor andere ondernemers in de agrarische sector, zoals aardbeientelers, bollentelers, de paardenhouderij en ook potstallen voor koeien en geiten hebben stro nodig. Aan de andere kant is stro een mooie bron om het organisch stofgehalte van de bodem te verhogen. Landbouwkundig onderzoeker Geert-Jan van der Burgt: “Als je het stro verkoopt krijg je er een paar honderd euro voor. Daar staat tegenover dat als stro op het bedrijf blijft en ondergewerkt wordt, het kan resulteren in een betere waterhuishouding zodat je bijvoorbeeld een keer minder hoeft te beregenen. Dat scheelt uitgaven, omdat je bespaart op diesel, afschrijving en onderhoud van de appratuur en het scheelt een hoop arbeidstijd. Misschien dat je een keer minder hoeft te spuiten met een gewasbeschermingsmiddel doordat de toename van het organische stofgehalte van de bodem uit reststromen zorgt voor een weerbaarder bodemsysteem. Ook dat is uiteindelijk winst”.
Van der Burgt benadrukt dat het de akkerbouwer uiteindelijk om het totaalplaatje gaat, oftewel hoe werkt de toegenomen bodemvruchtbaarheid in de breedste zin door in jouw teelt. “Maar het is heel moeilijk hard te maken onder de streep: het levert zoveel op.”