Context
Veehoudende boeren zijn van oudsher bezig en in staat om reststromen, zoals gewasresten, voedselresten en voedseloverschotten te gebruiken als onderdeel van het rantsoen voor hun dieren. Tegenwoordig zijn voedseloverschotten en bijproducten van de voedingsmiddelenindustrie ook een belangrijke bron voor het veerantsoen.
Jaarlijks wordt er 7,8 miljoen ton aan reststromen verwerkt tot diervoer. Daar zitten producten bij die niet eetbaar zijn voor mensen, zoals aardappelschillen en sojaschroot, het restproduct van de winning van olie uit de sojaboon. Daarnaast eten landbouwhuisdieren voedingsmiddelen voor menselijke consumptie die zijn afgekeurd, zoals frites die te klein, te groot of te licht gebakken zijn, gebroken koekjes en brood dat over datum is.
In de grondstoffenwijzer van de Nederlandse vereniging voor Diervoeders (Nevedi) staan meer dan 300 verschillende grondstoffen die gebruikt worden voor de verwerking tot diervoeders. Dat zijn voor een groot deel rest- of co-producten uit de voedingsmiddelenindustrie, zoals gries dat ontstaat bij de productie van broodmeel en pasta, en bierbostel dat overblijft bij het bierbrouwproces, en biergist, dat qua eiwitgehalte en eiwitkwaliteit te vergelijken is met soja.
Van alle mengvoeders die in 2018 geproduceerd zijn, bestond bijna 43 procent uit co-producten. In totaal werd in 2018 er 12,14 miljoen ton mengvoeder afgezet. Daarvan was 4,17 miljoen ton voor rundvee, 4,42 miljoen ton voor varkens en 3,13 miljoen ton voor pluimvee.
Kansen
Er zijn verschillende reststromen die veehouders kunnen gebruiken als onderdeel van het rantsoen.
Alternatieven voor sojaschroot Om de import van sojaschrootvan buiten Europa in te perken, gebruiken melkvee-, varkens- en pluimveehouders inmiddels tal van alternatieven voor geïmporteerd krachtvoer. Deze vervangers kunnen net zo goed als soja in de eiwit- en energiebehoefte van de dieren voorzien. Enkele voorbeelden zijn bietenperspulp, bierbostel, aardappelstoomschillen, zonnebloemzaadschroot en raapzaadschroot. Bijproducten uit de slachterij Slachtresten afkomstig uit slachterijen zijn een rijke bron van hoogwaardig eiwit. Na bewerking zou het als reststroom een goede aanvulling op het rantsoen kunnen zijn. Gebruik van slachtresten is momenteel verboden. Brussel werkt aan een stapsgewijze herintroductie van dierlijk eiwit in veevoer. Reststromen van het eigen bedrijf Elke veehouder weet dat hij zelf ook een reststroom produceert in de vorm van mest. Martin Scholten van Wageningen University & Research heeft het liever over een product in plaats van een reststroom als het om mest gaat. Mest is in zijn ogen een heel waardevol product. Lees alles over mest in het hoofdstuk Mest. Insecten Insecten zijn als zodanig geen reststroom, wel kunnen zij leven op bepaalde reststromen, zoals groente en fruit dat anders weggegooid zou worden. De eiwitkwaliteit van de larve van de in Nederland gekweekte zwarte soldatenvlieg is vergelijkbaar met die van soja. Insectenmeel wordt momenteel alleen gebruikt in vissenvoer; het is niet toegestaan ze aan landbouwhuisdieren (behalve dan levend voor kippen). Volgens Toine Timmermans, programmamanager Duurzame voedselketens, is de insectenkweek aan een opmars bezig.
‘Ik voorspel een grote toekomst voor insecteneiwit voor diervoeders’
Kennis uit onderzoek
In het kader van kringlooplandbouw wordt veel onderzoek gedaan naar mogelijke reststromen voor de productie van hoogwaardig eiwit. Naast het onderzoek naar het gebruik van insecten in diervoeder, kijkt men ook naar grasraffinage, waarbij het doel is eiwit en andere voedingsstoffen uit najaarsgras beter beschikbaar te maken voor melkkoeien. Najaarsgras bevat nog steeds veel eiwit, maar dat wordt niet allemaal meer omgezet in voedingsstoffen die voor de koe te benutten zijn. Door het gras te bewerken, te raffineren, zouden de nutriënten beter benut kunnen worden. Lees hier meer over grasraffinage.
Marcel Vijn, onderzoeker Stad-Land Relaties bij Wageningen University & Research, en zijn collega’s van WUR stellen dat nieuwe reststromen vooral de invoer van eiwit zouden moeten beperken. Hun onderzoek gaat ervan uit dat wij, mensen, het grootste lek zijn in de kringloop. “We eten vlees en groenten. De reststromen, poep en plas, verdwijnen in het riool en daarmee ook waardevolle herbruikbare nutriënten.”
‘Voordat urine toepasbaar is als meststof voor eetbare planten, zijn er nog hobbels te nemen’
Praktijk
Varkenshouder Ruud van Dijck voert zijn varkens zoveel mogelijk met reststromen. Hij spreekt met voedselverspillingsexpert Toine Timmermans van Wageningen University & Research over de mogelijkheden èn onmogelijkheden van het gebruik van reststromen in de veehouderij.
Eerste stappen
Het rantsoen van veehouders bestaat voor een deel uit geïmporteerd soja. Het streven is om de kringloop zoveel mogelijk gesloten te krijgen door import van voer zoveel mogelijk te vermijden en alternatieven te gebruiken uit de omgeving. Het spreekt vanzelf dat de veiligheid van het rantsoen gegarandeerd moet zijn en dat aan de energiebehoefte van het vee voldaan wordt.
- Overleg met je voerleverancier of er bij het samenstellen van het voer meer gebruikt gemaakt kan worden van co-producten en reststromen, of zoek contact met gespecialiseerde bedrijven die dergelijke producten vermarkten.
- Veel veehouders maken al afspraken met akkerbouwers in de buurt, waarbij mest geleverd wordt in ruil voor voedergewassen zoals bijvoorbeeld grasklaver. Dat scheelt in aankoop van input en transport. Informeer bij collega’s in de buurt en sluit je aan bij appgroepen.
Een bedrijf dat het vee vrijwel volledig voert met reststromen is het leghennenbedrijf Kipster uit Oirlo. Op hun website schrijven ze dat 95 procent van het voer bestaat uit restjes van bijvoorbeeld bakkerijen. Een ander bedrijf dat ingezet heeft op reststromen is de varkenshouderij van Ruud van Dijck, ook uit Oirlo.
“Als mijn afnemers willen dat ik sojavrij moet worden, dan ga ik alles op alles zetten om dat te bereiken”
Verdienvermogen
De efficiëntie van de Nederlandse veehouderij is legendarisch. Toch kan er bespaard worden op de aankoop van voer. Reststromen kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Hoe groter het aandeel aan reststromen in het totaal van het rantsoen, hoe minder aankoop van geïmporteerde voedingsbronnen nodig is. Zo was in april 2020 de prijs van bierbostel 53,30 euro per 1.000 kilo en van vleesvarkensbrokken 24,45 euro per 100 kilo. Zie voor actuele prijzen van veevoeders
Belangrijk is wel dat je onderzoekt, bijvoorbeeld in overleg met je voerleverancier, of het nutriëntengehalte van je reststromen-ratsoen gelijk is aan dat van geïmporteerd krachtvoer.