Reststromen
Uit onder meer de landbouw, de voedingsmiddelenindustrie en landschapsonderhoud komen vele reststromen vrij. Om zuiniger om te gaan met deze nutriëntrijke grondstoffen is het belangrijk om deze reststoffen zo hoogwaardig mogelijk in te zetten.
Kringlooplandbouw gaat onder andere om het zuinig en zorgvuldig omgaan met bodem, grondstoffen en nutriënten. Dit zijn voorwaarden om tot een duurzaam en robuust agrarisch systeem te komen, waarbij de voedselproductie voor de toekomst gegarandeerd is. Een belangrijk doel van kringlooplandbouw is de import van grondstoffen zoveel mogelijk te beperken. Het zo goed mogelijk gebruiken van reststromen maakt dit mogelijk. De landbouw speelt hierin van oudsher een belangrijke rol. Steeds meer reststromen worden gebruikt door veehoudende boeren als rantsoen voor de dieren.
Uit onder meer de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie komen veel reststromen vrij. De mens verspilt gigantische hoeveelheden voedsel. Volgens het toonangevende rapport van de non-profit organisatie Drawdown, uit 2017, bereikt wereldwijd een derde van alle agrarische producten die direct van het land komen of bewerkt worden door de voedingsmiddelenindustrie ons bord niet. Hier is nog een wereld te winnen.
Toine Timmermans, programmamanager Duurzame Voedselketens van Wageningen University & Research, zegt dat wij jaarlijks in Nederland per persoon 34 kilo aan voedsel weggooien. Een paar jaar geleden was dat nog 41 kilo. Er is dus een groeiend bewustzijn om zuiniger en bewuster om te gaan met voedsel. Maar de huidige voedselverspilling leidt nog steeds tot een groot verlies aan waardevolle nutriënten. Deze verspilling kunnen we volgens Timmermans tegengaan door vee in te zetten om die voedselstromen te eten. De dieren leveren vervolgens hoogwaardige eiwitproducten: melk, vlees en eieren.
‘Er zijn genoeg reststromen die je kunt gebruiken om dieren te voeden’
Volgens kringlooplandbouwexpert Martin Scholten, ook werkzaam bij Wageningen University & Research, zijn met name varkens uitermate geschikte dieren om reststromen uit de voedingsindustrie, de horeca en van huishoudens om te zetten in hoogwaardig eiwit. “Het spijsverteringsstelsel van varkens lijkt erg op dat van ons, daarom hielden mensen ze vroeger bij huis. Het waren de dieren die onze voedselresten kregen, zoals de schillen, het loof etc. Van die eigenschap kunnen wij erg goed gebruik maken om reststromen uit de voedingsindustrie te verwaarden.”
‘Biomassa is soms veel meer waard dan de boer denkt’
Samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers in de regio leidt tot een uitwisseling van elkaars reststromen. De akkerbouwer krijgt mest van de melkveehouder. Die krijgt in ruil daarvoor een voedergewas als bijvoorbeeld grasklaver. Beiden hebben hier voordeel van. De melkveehouder bespaart op transportkosten voor het mestvervoer en heeft een nutriëntenrijke aanvulling op het rantsoen. Dat leidt mogelijk tot minder aankoop van geïmporteerd krachtvoer.
De akkerbouwer krijgt een waardevolle organisch-rijke dierlijke mest. De grasklaver heeft door het stikstofbindend vermogen een gunstig effect op de stikstofhuishouding in de bodem.
Reststromen voor akkerbouwers
Als akkerbouwer is een goede bemesting van je bodem een voorwaarde voor een goede en gezonde oogst. Akkerbouwers gebruiken onder andere als reststroom gecomposteerd groenafval als meststof voor akkers. En natuurlijk dierlijke mest, al beschouwen boeren en onderzoekers dat niet als reststroom, maar als een belangrijk product. Of zoals Martin Scholten het zegt: “We praten niet meer over afval, maar over waardevolle biomassa.”
Ben je akkerbouwer en heb je behoefte aan meer informatie over het gebruik van reststromen?
Reststromen voor veehouders
Volgens Martin Scholten kunnen veehouders voorzien in de eiwitbehoefte voor hun dieren door meer in te zetten op reststromen. Zo zijn er inmiddels al veel varkenshouders die co-producten uit de voedingsmiddelenindustrie en ook overschotten of resten uit de bakkerij gebruiken voor het rantsoen van hun dieren.
Wil je weten welke mogelijkheden er zijn voor jou als melkveehouder, varkenshouder of pluimveehouder?